Jaarverslag

Werk en inkomen

Samenstelling programma (obv gerealiseerde lasten en toevoegingen aan reserves

702,3 mln.

Samenstelling dekkingprogramma (obv gerealiseerde baten incl. ontrekkingen aan reserves)

702,3 mln.

Wat heeft het gekost?

Financiële verantwoording op hoofdlijnen

 
Toelichting op de samenstelling van de lasten in 2021
Het programma Werk en inkomen omvat € 702,3 mln. Binnen het programma wordt 71% besteed aan bijstandsverleningen en inkomensvoorzieningen (€ 498,9 mln.). De overige activiteiten bestaan uit de re-integratie- en participatie-activiteiten, inclusief sociale werkvoorziening (€ 122,7 mln.) en het gemeentelijk minima-en schuldenbeleid (€ 80,5 mln.).

Toelichting op de samenstelling van de dekking in 2019
De activiteiten worden hoofdzakelijk gedekt uit de rijksbijdrage voor de bijstandsverleningen € 480,6 mln. (68%) en een bijdrage uit de algemene middelen € 203,0 mln. (29%).

Bedragen x € 1.000

Rekening 2020

Begroting 2021 voor wijziging

Begroting 2021 na wijziging

Rekening 2021

Resultaat 2021

Lasten

741.064

615.261

711.076

657.678

53.398

V

Baten

549.689

398.991

508.729

495.809

12.919

N

Saldo exclusief reserves

191.375

N

216.270

N

202.347

N

161.869

N

40.478

V

Toevoegingen aan reserves

16.800

10.900

44.600

44.600

0

-

Onttrekkingen aan reserves

6.520

4.325

22.445

9.922

12.523

N

Saldo inclusief reserves

201.656

N

222.845

N

224.503

N

196.547

N

27.955

V

 
1. Toelichting op het financiële resultaat van programma Werk en Inkomen
Het programma Werk en inkomen sluit af met een resultaat van € 28 mln. voordelig ten opzichte van de begroting. De belangrijkste resultaten hiervoor zijn:

  • € 20,3 mln. voordelig cluster 2 inkomen:
    • € 13,9 mln. voordeel door daling van het aantal bijstandsuitkeringen. Er was een stijging begroot.
    • € 3,4 mln. voordeel door onderbesteding op personeel en innovatiebudgetten  
    • € 7,0 mln. voordeel op de baten door een hoger toegekend macrobudget.
    • € 4,1 mln. nadeel op de baten door lagere onttrekking uit de bestemmingsreserve IT.
  • € 4,8 mln. voordelig cluster 1a werkgelegenheidsprojecten. De voornaamste redenen hiervoor zijn:
    • Tijdelijk stilleggen van werkfit- en ontwikkeltrajecten vanwege corona (€ 5,2 mln. voordeel).
    • Minder plaatsingen bij werkgevers via STiP vanwege corona (€ 2,4 mln. voordeel).
    • Tegemoetkomingen vanuit het Rijk voor corona en de doelgroep beschut werk (2,4 mln.).
    • Overige voordelen (€1,8 mln. voordeel)
    • Minder onttrekkingen uit reserves werkgelegenheidsprojecten en reserve STiP 2.0 om bovenstaande dienstverlening te betalen (€ 7,1 mln. nadeel).
  • Het resultaat op de activiteit Sociale werkvoorziening bedraagt € 2,5 mln. V/I , maar is als gevolg van de administratieve inrichting als volgt verdeeld:
    Activiteit Sociale werkvoorziening € 0, Activiteit Overhead 2,5 V/I. Zie ook toelichting in programma 16 overhead.

    € 2,5 mln. voordelig cluster 1b Sociale werkvoorziening. De belangrijkste oorzaken:
    • Lagere omzet als gevolg van corona € 1,8 mln. N/I.
    • Lagere orderkosten als gevolg van lagere productie € 0,8 mln. V/I.
    • Uitrol in 2022/2023 van een aanbestedingstraject, noodzakelijke aanpassing luchtbehandeling € 2,5 mln. V/I.
    • Later van start gaan van het programma doorontwikkeling omdat de impact van corona ook in 2021 veel aandacht vergde € 1,1 mln. V/I.
    • € 2,5 mln. voordelig cluster 3a minimabeleid:
    • € 1,1 mln. voordeel op de Ooievaarspas door verminderd gebruik van activiteiten, met name theaterbezoek en speciaal georganiseerde dagtochten.
    • € 0,5 mln. voordeel op de collectieve ziektekostenverzekering. Met ingang van 2021 is de verzekering voor Haagse minima nu bij 1 verzekeraar aangeboden in plaats van twee. Niet alle minima hebben ervoor gekozen om deze overstap te maken. Daardoor is er minder afname en dus minder kosten.
    • € 0,5 mln. voordeel op de kinderopvang. In 2021 is nieuw beleid ingegaan waarbij meer voorwaarden zijn gesteld aan een aanvraag voor kinderopvang. Hierdoor is het aantal toekenningen gedaald en is er minder uitgegeven.
    • € 0,35 mln. voordeel op subsidies. Stichting Leergeld heeft een deel van de ontvangen subsidie (€ 0,65 mln.) over 2020 terugbetaald aan de gemeente omdat er vanwege corona minder verstrekkingen aan kinderen zijn gedaan. Daar staat tegenover dat er in 2021 een aantal incidentele subsidies zijn verstrekt aan STEK en het Rode Kruis om de zwaksten door de coronacrisis heen te helpen.
    • € 0,15 mln. overige voordelen.
  1. Neutrale ontwikkelingen
  • De Tozo-regeling heeft tot € 68,3 mln. extra lasten geleid. Deze zijn volledig door het Rijk vergoed.
  1. Begrotingsonrechtmatigheid

Er is geen sprake van een begrotingsonrechtmatigheid voor programma 7. Het gerealiseerde lastentotaal is minder dan het begrote lastentotaal.

Wat zijn de verschillen met 2o2o?
Het resultaat van de activiteit Inkomen is € 1,3 mln. (V) gunstiger uitgevallen dan in 2020. De belangrijkste redenen zijn:

  • Hogere rijksvergoeding BUIG-uitkeringen € 4,0 mln. (V).
  • Minder forse ophoging BUIG-budget in vergelijking met 2020 € 5,9 mln. (N).
  • Diverse voordelen op apparaatslasten in 2021 € 3,2 mln. (V).

Het resultaat van de activiteit Minimabeleid is € 1,3 mln. (V) gunstiger uitgevallen dan in 2020. De belangrijkste redenen hiervan zijn:

  • Minder aanvragen voor de kinderopvangregeling € 0,5 mln. (V).
  • Voordeel op de collectieve ziektekostenverzekering door minder aanvragen € 0,5 mln. (V).
  • Voordeel op terugbetaalde subsidie van stichting Leergeld door minder gebruik door corona € 0,3 mln. (V).
  1. Corona-effecten
  • Zie onder punt 1, 2 en 3 de benoemde grote effecten van corona.

Andere lasten en baten zijn opgevangen binnen programma 7 Werk en Inkomen.

Participatievoorzieningen

Bedragen x € 1.000

Lasten

Baten

Saldo

Rekening 2021

2.868

157

2.710

N

Begroting 2021

2.721

68

2.653

N

Resultaat

147

N

89

V

58

N

Toelichting op lasten en baten
Binnen de activiteit Participatievoorzieningen zijn naast de lasten voor de reguliere dienstverlening ook de lasten voor het programma Inburgering opgenomen. Voor de reguliere dienstverlening bedroeg het lastenbudget € 1,7 mln. Voor het programma Inburgering ging het in 2021 om een bedrag van € 1,0 mln. Het inburgeringsbudget bestaat uit de middelen die het Rijk beschikbaar heeft gesteld voor het begeleiden van de huidige groep inburgeraars en het incidenteel budget voor de invoering van de nieuwe wet.

Toelichting financieel resultaat participatievoorzieningen            € 0,1 mln. N/I

In 2021 is er op de activiteit Participatievoorzieningen sprake van een incidenteel nadeel van € 0,1 mln. Dit komt voort uit een nadelig resultaat op de reguliere dienstverlening en een voordeel op het resultaat van het programma Inburgering.

Reguliere dienstverlening                              € 0,3 mln. N/I
Het nadeel van € 0,3 mln. wordt verklaard door de hogere apparaatslasten.

Programma inburgering                               € 0,2 mln. V/I
Doordat de Wet inburgering is uitgesteld, zijn er minder kosten gemaakt in de opstartfase dan begroot. Dit levert een incidenteel voordeel op van € 0,2 mln.

Werkgelegenheidsprojecten

Bedragen x €1.000

Lasten

Baten

Saldo

Rekening 2021

70.756

2.699

68.056

N

Begroting 2021

82.578

9.749

72.829

N

Resultaat

11.822

V

7.050

N

4.772

V

Toelichting op lasten en baten
In 2021 is aan werkgelegenheidsprojecten € 70,7 mln. besteed. Een groter deel van de doelgroep, die Den Haag bemiddelt naar werk kampt met relatief zware en complexe problematiek. Deze mensen hebben extra ondersteuning nodig om te kunnen re-integreren. Deze doelgroep sluit niet goed aan op wat de arbeidsmarkt vraagt en het baanniveau van openstaande vacatures is voor hen vaak te hoog. Daarnaast zijn ook in 2021 vanwege corona zowel werkfit- als werkontwikkeltrajecten tijdelijk stil gelegd.

Toelichting financieel resultaat werkgelegenheidsprojecten    € 4,8 mln. V/I

De werkfit- en werkontwikkeltrajecten                   € 5,2 mln. V/I
Voor een deel van de doelgroep is een werkfit of werkontwikkeltraject een te grote stap vanwege relatief zware en complexe problematiek. Daarnaast zijn vanwege corona trajecten stilgelegd of zijn trajecten uitgesteld. Dit resulteert in een voordeel van € 5,2 mln.

Bijdrage Rijk sociale werkplaats                     € 0,8 mln. V/I
Deze bijdrage is als tegemoetkoming van inkomstenderving op de sociale werkvoorziening. Doordat het grootste deel van de opdrachten gemeentelijke opdrachten zijn, is dit minder van toepassing geweest binnen de sociale werkvoorziening van Den Haag. Omdat deze post volgens bedoeling ingezet is, is een reservering gemaakt van de inkomsten uit 2020 voor de dekking van inkomstenderving 2021. Ook in 2021 was de inkomstenderving gering.

Bonus beschut                           € 1,6 mln. V/I
Doordat Den Haag ruimschoots boven de taakstelling uitkomt voor inwoners met een indicatie voor beschut indicatie werk, is er tijdelijk een bonus ontvangen van het Rijk. Deze bonus wordt ingezet voor tegemoetkoming van de extra gemaakte loonkosten.

STiP                                € 2,4 mln. V/I
De coronacrisis had met name invloed op het vinden van nieuwe plaatsingen bij werkgevers. Er waren hierdoor in 2021 gemiddeld 240 minder kandidaten actief op een STiP-baan. Dit resulteert in een voordeel van € 2,4 mln.

Btw-compensatie van het Rijk                     € 0,8 mln. V/I
Den Haag heeft in 2014 en 2019 75% van de btw over re-integratieactiviteiten gecompenseerd gekregen via het Btw-compensatiefonds. Dit jaar is de compensatie over deze jaren bijgesteld naar 100%. Het gevolg van de bijstelling van btw-compensatie op re-integratieactiviteiten van 75% naar 100% levert een voordeel op van € 0,8 mln.

Evenementen                           € 0,5 mln. V/I
In 2021 zijn vanwege de coronamaatregelen nauwelijks grootschalige evenementen voor werknemers en werkgevers georganiseerd. Voordeel: € 0,5 mln.

Inzet Toolbox[1]     € 0,5 mln. V/I
In 2021 zijn minder mensen naar werk begeleid. Daardoor zijn circa 175 minder werkgevers of jobcoach cheques via de toolbox ingezet. De jobcoach of werkgeverscheque is een vorm van subsidie bij plaatsing van een kandidaat bij een werkgever. Het minder verstrekken van toolbox-instrumenten leidt tot een voordeel van € 0,5 mln.

Baten-reserves                        € 7,1 mln. N/I
Door bovenstaande voordelen is € 2,1 mln. minder onttrokken uit de reserve Werkgelegenheidsprojecten en € 5 mln. uit de reserve STiP 2.0.

Intensiveren Uitstroom Bijstand

Bedragen x € 1.000

Lasten

Baten

Saldo

Rekening 2021

10.439

5.506

4.933

N

Begroting 2021

12.329

6.720

5.609

N

Resultaat

1.890

V

1.213

N

676

V

Toelichting op lasten en baten
Het coalitieakkoord bevat de ambitie om vanaf 2019-2022 jaarlijks 500 mensen meer aan het werk te krijgen. Voor deze ambitie is € 18 mln. beschikbaar gesteld. In 2021 is € 6,8 mln. (exclusief overhead) van de beschikbaar gestelde € 18 mln. ingezet. Daarnaast is in 2020 via de Regiodeal Den Haag Zuidwest € 0,8 mln. beschikbaar voor innovatieve projecten via het Werkoffensief +500. Ook is er een dotatie aan de bestemmingsreserve van € 4,7 mln. De baten van € 6,7 mln. zijn een onttrekking uit dezelfde bestemmingsreserve.

Van de lasten wordt € 0,7 mln. ingezet voor het in beeld brengen van kandidaten, € 3,0 mln. voor het ontwikkelen en begeleiden van kandidaten, € 2,4 mln. voor het duurzaam matchen van kandidaten aan werkgevers en € 1,5 mln. voor directie en innovatie.

 Toelichting financieel resultaat Intensiveren Uitstroom Bijstand    € 0,7 mln. V/I

Werkfit € 0,8 mln. V/I
Voor een deel van de doelgroep is werkfit een te grote stap vanwege relatief zware en complexe problematiek. Ook zijn als gevolg van de coronamaatregelen werkfittrajecten tijdelijk stilgelegd en zijn nieuwe trajecten uitgesteld. Kortom, minder mensen hebben een werkfittraject gevolgd en er was minder personele inzet voor begeleiding. Voordeel: € 0,6 mln.

Innovatie                             € 0,5 mln. V/I
Enkele innovatieve projecten zoals Maatschappelijk fit en het Werklab hebben vanwege coronavertraging opgelopen. Dit wordt in 2022 ingehaald.

Overige projecten                          € 0,6 mln. V/I
Er is een voordeel van € 0,6 mln. vanwege het niet doorgaan van verschillende kleine projecten. Denk aan werkakkoorden die niet zijn verzilverd doordat de stap naar werk voor de doelgroep te groot is. Het gaat ook om evenementen die vanwege corona niet door konden gaan.

Baten                               € 1.2 mln. N/I
Om de door het college beschikbare middelen voor het Werkoffensief +500 te oormerken, is er in 2019 gekozen voor een bestemmingsreserve +500. Door een onderbesteding bij het Werkoffensief +500 is in 2021 € 1.2 mln. minder onttrokken uit de deze bestemmingsreserve +500. 

Sociale werkvoorziening

Bedragen x €1.000

Lasten

Baten

Saldo

Rekening 2021

38.710

7.797

30.913

N

Begroting 2021

54.752

23.802

30.950

N

Resultaat

16.042

V

16.005

N

37

V

Het resultaat op de activiteit Sociale werkvoorziening bedraagt € 2,5 mln. V/I , maar is als gevolg van de administratieve inrichting als volgt verdeeld: activiteit Sociale werkvoorziening € 0 mln. en activiteit Overhead € 2,5 mln. V/I.

Toelichting financieel resultaat Sociale werkvoorziening    € 2,5 mln. V/I

Het resultaat op zowel de lasten als de baten is net als in 2020 nog beïnvloed door de effecten van corona. De productiewerkzaamheden lagen het eerste half jaar op 80%. Vanaf medio 2021 is een tweede locatie in gebruik genomen en kon de productie uiteindelijk opgeschaald worden naar 100%. De schoon- en groenwerkzaamheden zijn grotendeels uitgevoerd door het continueren van werken in meerdere shifts. Aanvullende lasten zijn gemaakt om in de werkomgeving te kunnen blijven voldoen aan de RIVM-richtlijnen.

Bij de decembercirculaire zijn aanvullende middelen (€ 1 mln.) beschikbaar gesteld door het Rijk voor het dekken van de exploitatietekorten van de sociale werkbedrijven tot en met het 3e kwartaal van 2021. Deze middelen zijn niet opgenomen in de begroting van 2021. Deze situatie duurt voort in 2022, de effecten voor 2022 zijn nog niet in volle omvang bekend. Dat is mede afhankelijk van de landelijke ontwikkelingen maar omvatten in ieder geval om het voortgezette gebruik van de tweede locatie en het handhaven van maatregelen om te blijven voldoen aan de RIVM-richtlijnen.

Het resultaat op de baten is € 1,3 mln. N
Dit heeft de volgende oorzaken: een lagere omzet € 1,8 mln. N/I als gevolg van corona, een hogere compensatie transitiekostenvergoeding € 0,3 mln. V/I. en overig € 0,2 mln. V/I.

De lagere omzet wordt gecompenseerd door lagere orderkosten € 0,8 mln. V/I en een aanvullende rijksbijdrage van € 1 mln. V/(deze is niet verwerkt in de begroting).

Het resultaat op de lasten is € 3,8 mln. V
Dit heeft meerdere oorzaken: per saldo hogere kosten Beschut € 0,5 mln. N/I, implementatie cao Aan de slag € 0,2 mln. N/I, lagere orderkosten € 0,7 mln. V/I, lager lasten WSW € 0,1 mln. V/I, Banenafspraak € 0,3 mln. V/I, aanpassing luchtbehandeling € 2,5 mln. V/I, doorontwikkeling € 1,1 mln. V/I. en overig € 0,2 mln. N/I.

Lasten                             € 3,8 mln. V/I

Lasten WSW € 0,1 mln. V/I

Op de loonkosten Wet sociale werkvoorziening (WSW) is ten opzichte van het begrote bedrag nagenoeg geen resultaat te melden. Dit betekent niet dat de rijksbijdrage dekkend is voor deze lasten. De daling van de rijksbijdrage voor de WSW verloopt sneller dan de afname van het aantal medewerkers sociale werkvoorziening. De totale loonkosten voor de WSW-regeling zijn in 2021 € 42,6 mln. Hiervan valt € 4,6 mln. binnen de activiteit Werkgelegenheidsprojecten. De subsidiebijdrage vanuit het Rijk is voor 2021 vastgesteld op € 28.468 per SE. Het aantal SE is in 2021 1.365,03. Hiermee komt de rijkssubsidie uit op € 38,9 mln. voor 2021. Het subsidietekort voor 2021 bedraagt € 3,7 mln. waarvoor de coalitie incidenteel voor 2021 € 1,1 mln. beschikbaar heeft gesteld.


Aantal SE            1365,03
Subsidie per SE            € 28.468
Loonkosten WSW         € 42,6 mln.
Subsidie Rijk            € 38.9 mln.
Incidentele bijdrage coalitie      € 1.1 mln.
Subsidietekort WSW sec loonkosten   € 3.7 mln.


Beschut    € 0,5 mln. N/I
De gemeente heeft de wettelijke taakstelling om in 2021 238 beschutte werkplekken te realiseren.
In 2021 zijn voor 302 beschut medewerkers (230,6 fte) deze werkplekken gerealiseerd. Hiermee heeft de gemeente ruim voldaan aan de wettelijke taakstelling.
De loonkosten voor beschut werk bedragen in 2021 € 7,5 mln. Voor de financiering zijn de volgende middelen beschikbaar: loonkostensubsidie tot max. 70% van het Wettelijk minimumloon WML (€ 3,0 mln.), een bijdrage voor begeleidingskosten van € 7.800 per beschut medewerker, gemaximeerd op het wettelijk aantal (€ 1,9 mln.) en een bijdrage uit de regeling Lage inkomensvoordeel (LIV) van maximaal € 960 per fulltime dienstverband (€ 0,2 mln.).
Deze bijdragen dekken niet de werkelijke lasten. Financieel is er sprake van een nadeel ten opzichte van het begrote bedrag van € 0,5 mln. Dit komt vooral door aanpassing van de gemeentelijke cao die in 2021 nog van toepassing was. Het verschil van € 2,4 mln. tussen de loonkosten en de bijdragen is opgevangen binnen de begroting.

Banenafspraak                           € 0,3 mln. V/I

De gemeente breidt het sociaal werkgeverschap uit. Sinds de invoering van de nieuwe Participatiewet 2015 stromen de medewerkers sociale werkvoorziening langzaam uit de organisatie. Deze banen worden opgevuld met banenafspraken (structurele vervanging door nieuwe medewerkers). Deze medewerkers zijn duurder als gevolg van een nieuwe cao en door minder compensatie door het Rijk dan bij WSW’ers. De coalitie heeft € 0,6 mln. structureel beschikbaar gesteld voor het invullen van 30 banenafspraken in de sector schoonmaak. Het aantal banenafspraken is in 2021 nagenoeg volledig gerealiseerd. Door geleidelijke instroom gedurende het jaar is een incidenteel voordeel ontstaan van € 0,3 mln.

Cao de slag                            € 0,2 mln. N/I

Vanaf juli 2021 geldt de nieuwe cao Aan de slag. Dit is een geheel nieuwe cao voor mensen met een arbeidsbeperking die:
* niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen.

•   met behulp van subsidie werken (loonkostensubsidie) of werken in een veilige, aangepaste omgeving (beschut werk).
•   in dienst zijn bij de gemeente, gemeenschappelijke regeling of andere publieke organisatie die belast is met de uitvoering van de Participatiewet.

•   in het doelgroepregister banenafspraak zijn opgenomen.

De eenmalige kosten voor de implementatie van deze nieuwe cao bedroegen € 0,2 mln.

Lagere orderkosten                        € 0,7 mln. V/I
De productiewerkzaamheden lagen het eerste half jaar op 80%. Vanaf medio 2021 is een tweede locatie in gebruik genomen en kon de productie uiteindelijk opgeschaald worden naar 100%. De lagere orderkosten van € 0,7 mln.
hebben een directe relatie met de lagere productie in de eerste helft van 2021. Hiertegenover staat een omzetderving van € 1,8 mln. Dit wordt bij de baten toegelicht.


Noodzakelijke aanpassing luchtbehandeling                 € 2,5 mln. V/I

In 2021 is een bedrag van € 3,6 mln. beschikbaar gesteld om de werkomgeving van de sociale werkvoorziening coronaproof te maken en in te richten conform de RIVM-richtlijnen.
Zo is medio 2021 een tweede locatie in gebruik genomen. Dit is gebeurd om enerzijds alle medewerkers van een werkplek te kunnen voorzien conform de richtlijnen, anderzijds om de productie weer te kunnen verhogen naar 1oo%. Deze locatie is, omwille van continuïteit van de productiewerkzaamheden en stabilisatie van de werkomgeving voor de doelgroepmedewerkers vooralsnog gehuurd voor 2 jaar (exploitatielastenlasten in 2021 € 0,7 mln.). Ook zijn kosten gemaakt voor aanpassingen op de werklocaties, schoonmaakartikelen en de inzet van corona-stewards (€ 0,4 mln.). Het luchtbehandelingssysteem moet worden vervangen en in 2021 is hiervoor een adviestraject opgestart. De nog resterende € 2,5 mln. betreft de daadwerkelijke vervanging van het luchtbehandelingssysteem waarvoor de voorbereidingen van het noodzakelijke aanbestedingstraject in 2021 zijn opgestart.

Doorontwikkeling                         € 1,1 mln. V/I

De activiteit Sociale werkvoorziening biedt loonvormend werk en ontwikkelmogelijkheden aan Hagenaars met een arbeidsbeperking of afstand tot de arbeidsmarkt die (nog) niet aan het werk kunnen bij een reguliere werkgever. Waar voorheen de productie centraal stond, staat nu arbeidsontwikkeling centraal van mensen die het (nog) niet zelfstandig redden op de arbeidsmarkt’. Er is in 2021 € 2 mln. vrijgemaakt om de organisatie in dit veranderproces van productie gestuurd naar werk ontwikkelbedrijf te ondersteunen.
Er is al veel gebeurd en veranderd om dit te kunnen realiseren en tegelijkertijd liggen er nog veel uitdagingen te wachten. Het programma Doorontwikkeling is later in het jaar van start gegaan vanwege de impact van corona. Resultaat in 2021: voordeel van € 1,1 mln.

Overig                                 € 0,2 mln. N/I

Baten       € 1,3 mln. N/I

Omzetderving als gevolg van corona        € 1,8 mln. N/I

De omzet is niet volledig gerealiseerd (€ 1,8 mln. N/I). De productiewerkzaamheden lagen het eerste half jaar op 80%. Vanaf medio 2021 is een tweede locatie in gebruik genomen en kon de productie uiteindelijk opgeschaald worden naar 100%. De schoon-en groenwerkzaamheden zijn grotendeels uitgevoerd door het werken in meerdere shifts. Tegenover deze omzetderving staan lagere orderkosten (€ 0,7 mln. V/I). Dit is bij de lasten toegelicht. In de decembercirculaire is een rijksbijdrage toegekend van € 1 mln. voor het opvangen van exploitatietekorten van de sociale werkbedrijven als gevolg van coronamaatregelen. Hiermee is de omzetderving volledig afgedekt. Deze rijksbijdrage is nog niet aan de begroting is toegevoegd.

Compensatie betaalde transitiekostenvergoeding bij ontslag       € 0,3 mln. V/I

Sinds 1 april 2020 is de regeling Compensatie transitiekostenvergoeding van kracht. Hierbij wordt een bedrag bij ontslag uitbetaald. Deze ontslagvergoeding is compensabel voor de werkgever. De verwachte compensatie voor 2021 is voor de begroting voorzichtigheidshalve geraamd op € 0,4 mln. De uiteindelijk compensatie bedroeg € 0,7 mln. Hier staat een even groot bedrag aan betaalde transitiekosten tegenover. Hierdoor ontstaat een voordeel ten opzichte van het begrote bedrag van € 0,3 mln.

Bijstandsverlening en inkomensvoorzieningen

Bedragen x €1.000

Lasten

Baten

Saldo

Rekening 2021

498.966

479.840

19.127

N

Begroting 2021

520.360

480.959

39.400

N

Resultaat

21.394

V

1.120

N

20.274

V

Toelichting op lasten en baten
In 2021 is aan inkomensvoorzieningen € 498,9 mln. besteed. Dit bedrag bestaat uit uitkeringslasten (€ 368,5 mln.), loonkostensubsidies (€ 12,8 mln.), Tozo-lasten (€ 61,4 mln.), apparaatslasten (€ 42,0 mln.), Besluit bedrijfskredieten zelfstandigen (€ 0,1 mln.) en 2 toevoegingen aan de reserves (€ 14,1 mln.).

Baten
De € 480,7 mln. baten bestaan uit de Gebundelde Uitkering Participatiewet (BUIG € 370,9 mln.), een schikking met het ministerie van SZW over het BUIG-budget 2015 en 2016 (€ 22,0 mln.), Tozo-baten (€ 74,4 mln.), de gemeentelijke baten (€ 9,3 mln.) en een onttrekking uit een reserve (€ 4,1 mln.).

Toelichting financieel resultaat Inkomen                    € 20,3 mln. V

Lasten                                       € 21,4 mln. V

Uitkeringslasten                                € 13,9 mln. V/I
In Den Haag is het aantal bijstandsuitkeringen in 2021 met 5,3% gedaald van 24.751 naar 23.441. Door corona was de gemeente uitgegaan van een stijging van 2,4%, waardoor een voordeel van € 11,3 mln. is ontstaan. De gerealiseerde prijs per uitkering kwam 0,7% lager uit dan begroot, waardoor een voordeel van € 2,6 mln. is ontstaan.

Loonkostensubsidies                                € 0,2 mln. V/I
In 2021 is voor € 12,8 mln. aan loonkostensubsidies verstrekt, tegenover € 13,8 mln. in 2020. Als gevolg van corona was al een daling van € 1,0 mln. ten opzichte van 2020 voorzien. Door een iets grotere daling is een voordeel van € 0,2 mln. ontstaan.

Tozo                                        € 1 mln. V/I
De tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers Tozo bestaat uit de verstrekking van uitkeringen voor levensonderhoud en bedrijfskredieten. Deze regeling is maart 2020 ingevoerd en per 1 oktober 2021 beëindigd. De lasten waren € 3,5 mln. lager dan begroot (uitkeringen € 0,6 mln. N, bedrijfskredieten € 0,9 mln. V en uitvoeringskosten € 0,6 mln. V.

Bedrijfskredieten Bbz                              € 0,3 mln. V/I
Door de inzet van Tozo-bedrijfskredieten in 2021, zijn er minder bedrijfskredieten Besluit bijstandsverlening zelfstandigen aangevraagd. Hierdoor ontstaat een incidenteel voordeel van € 0,3 mln. op de verstrekking van deze bedrijfskredieten Besluit bijstandsverlening zelfstandigen.

Uitvoeringslasten/apparaat                           € 5,9 mln. V/I
Er is een voordeel op de uitvoeringslasten ontstaan door € 2,6 mln. lagere investeringskosten in ICT. Zie voor nadere toelichting op de investeringskosten de verklaring op de reserve Vernieuwing ICT Werk, Inkomen en Armoede.

Daarnaast is er een voordeel van € 3,3 mln. vanwege onderbesteding op personeelslasten en innovatie. De personeelslasten vallen lager uit doordat gemeentelijk personeel is gedekt vanuit Tozo-middelen en hierdoor dus een onderbesteding op de reguliere budgetten voor personeel ontstaat. Innovatiebudgetten zijn in 2021 minder ingezet, vanwege corona en doordat er minder personeel beschikbaar was. Er is veel personeel ingezet op de uitvoering van de Tozo, TONK en het opstarten van gemeentelijke dienstverlening aan de slachtoffers van de toeslagenaffaire.

Baten                                        € 1,1 mln. N/I

Gebundelde Uitkering Participatiewet (BUIG)                    € 7,0 mln. V/I
Het Rijk heeft de gebundelde uitkering BUIG in oktober definitief vastgesteld op € 370,9 mln. door aanpassingen in de raming van de uitkeringen. Aan deze definitieve vaststelling ligt een aanpassing van het macrobudget ten grondslag die lastig te voorspellen is. De verwachting is dat het macrobudget BUIG 2021 te hoog is vastgesteld, waardoor een voordeel van € 7,0 mln. is ontstaan.

Tozo                                         € 3,5 mln. N/I
Door lagere lasten TOZO ontstaat een verlaging van de baten. Hierdoor ontstaat een nadeel van € 3,5 mln.

Gemeentelijke baten                                € 0,4 mln. N/I
Er zijn minder baten uit bedrijfskredieten. Door toepassing van de Tozo-bedrijfskredieten nemen de reguliere bedrijfskredieten (Bbz) juist af.

Onttrekking bestemmingsreserve                           € 4,1 mln. N/I
Zie voor nadere toelichting bij de bestemmingsreserve: de verklaring op de reserve Vernieuwing ICT Werk, Inkomen en Armoede’.

Kinderopvang ivm sociaal/medische indicatie

Bedragen x € 1.000

Lasten

Baten

Saldo

Rekening 2021

1.045

91

955

N

Begroting 2021

1.511

90

1.421

N

Resultaat

465

V

1

V

466

V

Toelichting op lasten en baten
In 2021 is per saldo € 0,95 mln. uitgegeven aan kinderopvang. Het overgrote deel is besteed op basis van sociaal-medische indicatie (€ 0,8 mln.)De overige lasten zijn gemaakt voor kinderopvang voor wettelijke doelgroepen en apparaatslasten.

Toelichting financieel resultaat Kinderopvang € 0,45 mln. N/I

Het in 2020 nieuw vastgestelde beleid, waarbij meer voorwaarden gesteld worden aan toekenning van een aanvraag kinderopvang 4% regeling, heeft ertoe geleid dat er in 2021 geen sprake meer is van een tekort op deze activiteit. Daarnaast was er een rijksbijdrage van € 0,1 mln. ter compensatie van de gesloten kinderopvang in verband met corona.

Gemeentelijk minimabeleid

Bedragen x € 1.000

Lasten

Baten

Saldo

Rekening 2021

52.057

2.156

49.901

N

Begroting 2021

53.961

1.990

51.971

N

Resultaat

1.904

V

166

V

2.070

V

Toelichting op lasten en baten
In 2021 is voor € 37.5 mln. aan bijzondere bijstand verleend, er is € 4.1 mln. aan de Ooievaarspas besteed, € 2.2 mln. aan TONK, € 1.9 mln. aan de overige armoederegelingen en € 6,4 mln. aan apparaatslasten voor het gemeentelijk minimabeleid. (dit is exclusief apparaat voor TONK).

De baten bestaan voornamelijk uit € 1.6 mln. terugbetaalde leningen in het kader van de bijzondere bijstand en € 0.5 mln. uit bijdragen van Leidschendam-Voorburg en Rijswijk voor het gebruik van de Ooievaarspas.

Het voordeel van circa € 2.0 mln. wordt vooral veroorzaakt door corona en is dus hopelijk incidenteel. Haagse minima kunnen veel minder gebruik maken van de Ooievaarspas door de coronamaatregelen die bijv. de sport en cultuur treffen. Ook het gratis gebruik van het openbaar vervoer voor 65 plussers is als gevolg van corona aanzienlijk lager. Daarnaast wordt ook een voordeel gerealiseerd op de TONK, een coronamaatregel waarvan de uitvoering bij de gemeenten ligt maar waarvoor het Rijk de middelen beschikbaar stelt.

 Toelichting financieel resultaat Minimabeleid € 2,05 mln. V/I

Ooievaarspas € 1,1 mln. V/I
Door corona is ook in 2021 noodgedwongen veel minder gebruik gemaakt van activiteiten met de Ooievaarspas. Bij alle activiteiten is een lager gebruik te zien, maar met name theaterbezoek en speciaal georganiseerde dagtochten konden nauwelijks plaatsvinden. Overigens was er in het budget al rekening mee gehouden dat 2021 geen coronavrij jaar zou zijn.

Subsidies € 0,35 mln. V/I
In 2021 heeft stichting Leergeld circa € 0,65 mln. van de subsidie over 2020 moeten teruggeven aan de gemeente omdat er minder verstrekkingen aan kinderen zijn gedaan. Ook hierbij was corona de belangrijkste reden. Hier staat wel tegenover dat in 2021 een aantal incidentele subsidies (€ 0.3 mln.) zijn verstrekt aan STEK en het Rode Kruis om met name de zwaksten in de samenleving door de coronacrisis te halen.

TONK € 0.4 mln. V/I
Het aantal aanvragen bleef (en dit is een landelijke trend) achter bij de verwachtingen en het op basis daarvan door het Rijk toegekende budget. In dit positieve resultaat zijn de gemaakte personeelslasten voor het afhandelen van de aanvragen meegenomen.

Collectieve ziektekostenverzekering € 0,5 mln. V/I
Met ingang van 2021 wordt de verzekering voor Haagse minima door 1 verzekeraar aangeboden in plaats van door 2. Niet alle minima hebben deze overstap gemaakt. Daardoor zijn de uitgaven voor de gemeente lager uitgevallen.

Baten € 0,1 mln. V/I
In 2021 zijn meer baten ontvangen (€ 0,1 mln.) dan begroot als gevolg van het terugbetalen van leningen door bewoners in het kader van de bijzondere bijstand.

Individuele inkomen toeslag (IST) € 0,1 mln. N/S
De gemeenteraad heeft medio 2021 besloten de maandelijkse bijdrage met terugwerkende kracht vanaf 1 januari te verhogen. Hier was in de begroting nog geen rekening mee gehouden.

Compensatie rentelasten Tozo € 0,3 mln. N/I
Het college heeft eind 2021 besloten de rentelasten voor Tozo-bedrijfskrediet te compenseren. Gezien de onderbesteding binnen het minimabeleid is hier de dekking gevonden.

Bijzondere hulpverlening huisvesting

Bedragen x € 1.000

Lasten

Baten

Saldo

Rekening 2021

114

0

114

N

Begroting 2021

114

0

114

N

Resultaat

0

0

0

Toelichting financieel resultaat
Bijzondere hulpverlening huisvesting € 0,0 mln. Er is € 0,1 mln. uitgegeven conform de begroting.

Kredietfaciliteiten GKB

Bedragen x € 1.000

Lasten

Baten

Saldo

Rekening 2021

556

4.664

4.108

V

Begroting 2021

567

4.941

4.374

V

Resultaat

11

V

277

N

266

N

Toelichting op lasten en baten
Onder deze activiteit worden de rentebaten en rentelasten van de kredietbank geboekt, inclusief hypotheken en het Pandhuis.

Toelichting financieel resultaat Kredietfaciliteiten GKB             € 0,3 mln. N/I

Pandhuis                                € 0,3 mln. N/I
Door de coronamaatregelen is er minder vaak een beroep gedaan op het Pandhuis. Hierdoor vallen de rentebaten lager uit.

Advies, informatie en sociaaljuridische diensten

Bedragen x € 1.000

Lasten

Baten

Saldo

Rekening 2021

8.154

1.461

6.693

N

Begroting 2021

8.532

1.730

6.802

N

Resultaat

378

V

269

N

109

V

Toelichting op lasten en baten
De netto uitgaven (lasten – baten) voor advies, informatie en sociaaljuridische diensten bedragen € 6,7 mln. Dit bedrag is onder te verdelen in € 3,9 mln. voor sociale raadslieden en € 2,8 mln. voor sociaal casemanagement.

Toelichting financieel resultaat
Advies, informatie en sociaaljuridische diensten          € 0,1 mln. V/I

Ex-gedetineerden                     lasten € 0,3 mln. V/I, baten € 0,2 mln. N/I
Door de coronamaatregelen heeft de gemeente minder ex-gedetineerden kunnen begeleiden. Deze activiteit wordt deels gedekt door een rijkssubsidie. Dit leidt tot een onderschrijding in de kosten en een lagere dekking in de baten.

Toeslagenaffaire lasten € 0,1 mln. V/I, baten € 0,1 mln. N/I
De kosten voor de toeslagenaffaire bedroegen in 2021 € 1,4 mln. Het gaat om de inzet van de medewerkers en de kosten voor maatwerk. Deze kosten worden vergoed door de belastingdienst. Vandaar de € 0,1 mln. lagere baten.

Financiële hulpverlening

Bedragen x € 1.000

Lasten

Baten

Saldo

Rekening 2021

3.579

322

3.257

N

Begroting 2021

3.531

520

3.011

N

Resultaat

48

N

198

N

245

N

Toelichting op lasten en baten
De netto uitgaven (lasten – baten) voor financiële hulpverlening bedragen € 3,2 mln. Dit bestaat uit het verlenen van sociale kredieten voor € 0,6 mln., de activiteiten onder het Pandhuis voor € 1,0 mln., bewindvoering voor € 1,1 mln. en het verstrekken van hypotheken en overige onroerend goed-financiering
voor € 0,5 mln. Deze uitgaven zijn exclusief de rentebaten en lasten. Deze worden op de activiteit Kredietfaciliteiten GKB verantwoord.

Toelichting financieel resultaat Financiële hulpverlening         € 0,2 mln. N/I

Baten                                         € 0,2 mln. N/I
Panden die niet worden opgehaald, worden na verloop van de geldende termijnen verkocht. De baten hierop zijn lager dan in andere jaren.

Schuldhulpverlening

Bedragen x € 1.000

Lasten

Baten

Saldo

Rekening 2021

15.036

1.039

13.997

N

Begroting 2021

14.722

604

14.118

N

Resultaat

314

N

435

V

121

V

Toelichting op lasten en baten
In 2021 is € 14,0 mln. besteed aan schuldhulpverlening, waarvan € 8,0 mln. aan curatieve en € 6,0 mln. aan preventieve schuldhulpverlening.

Toelichting financieel resultaat Schuldhulpverlening             € 0,1 mln. V/I-S

Jongerenperspectieffonds (JPF)             lasten € 0,3 mln. N/S, baten € 0,1 mln. V/S
De gemeente Den Haag heeft een contract met stichting Jongerenperspectieffonds om jongeren met schulden te helpen. Het financieel effect van dit contract is deels in de begroting verwerkt. Wat betreft de lasten leidt dit tot een overschrijding van € 0,3 mln. Bij de baten staat hier een niet-begrote vergoeding voor de saneringskredieten tegenover.

Administratieve boeking subsidie koersen en kansen            baten € 0,1 mln. V/I
De kosten voor het project Koersen en kansen worden gedekt door een subsidie van het ministerie. Deze dekking in de baten was niet begroot.

Overige baten                                  baten € 0,2 mln. V/I

Reserves, voorzieningen en investeringen

Bedragen x € 1.000

Reserves

Eindsaldo 2020

Resultaat-bestem. 2020

Rekening 2021

Begroting 2021

Afwijking

Mutaties

Eindsaldo

Mutaties

Eindsaldo

Werkgelegenheidseffecten

9.575

0

-1.200

8.375

-3.325

6.250

2.125

Werkoffensief +500

2.791

0

-806

1.985

-2.020

771

1.213

STiP 2.0

5.000

0

5.000

10.000

0

5.000

5.000

Vernieuwing ICT werk, inkomen en armoede

3.500

0

348

3.848

-3.000

500

3.348

Armoede, Inkomen en Werk

0

0

30.500

30.500

30.500

30.500

0

Totaal

20.866

0

33.842

54.709

22.156

43.022

11.687

Bestemmingsreserve werkgelegenheidseffecten
De reserve Werkgelegenheidseffecten wordt ingezet voor het sociaaleconomisch herstelplan initiatief 1 (RIS 307129). Gezien de voordelen bij werkgelegenheid was het in 2021 niet nodig om de begrote € 3.3 mln. volledig te onttrekken.

Bestemmingsreserve StiP 2.0
Deze reserve is ingesteld bij de begroting 2021-2024 (RIS 306159, bijlage 3) voor StiP: Sociaal Traject in Perspectief. Dit is bedoeld voor het mogelijk risico om de kandidaatgerelateerde kosten in een bepaalde jaarperiode niet te kunnen dekken. Conform de begroting is er in 2021 € 5 mln. aan de reserve StiP 2.0 toegevoegd. Er is geen onttrekking gedaan omdat er minder STiP-kandidaten actief waren.

Bestemmingsreserve Vernieuwing ICT werk, inkomen en armoede
Deze reserve is ingesteld om een aantal meerjarige ICT-projecten te financieren. De verwachting aan het begin van het jaar was dat deze projecten in 2021 € 7.4 mln. zouden kosten. Dit is was uiteindelijk € 4,1 mln. Dit heeft meerdere oorzaken: een aantal (onderdelen) van projecten liepen vertraging op, de vervanging van het kernsysteem voor werk en participatie viel veel goedkoper uit dan verwacht en de ramingen bleken een aantal keer te voorzichtig opgesteld.

Bestemmingsreserve Werkoffensief +500
Om de door het college beschikbare middelen voor het Werkoffensief +500 te oormerken is er in 2019 gekozen om een bestemmingsreserve +500 aan te maken. Er is in 2021 € 4,7 mln. aan deze reserve toegevoegd. Door een onderbesteding bij het Werkoffensief +500 is in 2021 € 1.2 mln. minder onttrokken uit de bestemmingsreserve +500. Dit bedrag wordt in 2022 ingezet.

Bestemmingsreserve Armoede, Inkomen en Werk
Conform de begroting is er € 30,5 mln. gedoteerd aan de reserve in 2021. Deze middelen bestaan uit circa 21,5 mln. aan coronamiddelen van het Rijk en 9,6 mln. aan verwacht voordeel op de Tozo. Deze middelen blijven zo behouden voor de verwachte impact van de coronacrisis in 2022 en daarna.

Reserves, voorzieningen en investeringen

bedragen x € 1.000

Reserves (begroting vs. realisatie)

Begroting 2021

Rekening 2021

Saldo

Toevoeging

Onttrekking

Vrijval

Toevoeging

Onttrekking

Vrijval

afwijking

Werkgelegenheidseffecten

0

3.325

0

0

1.200

0

2.125

Werkoffensief +500

4.700

6.720

0

4.700

5.506

0

1.213

STiP 2.0

5.000

5.000

0

5.000

0

0

5.000

Vernieuwing ICT werk, inkomen en armoede

4.400

7.400

0

4.400

3.216

0

4.184

Armoede, Inkomen en Werk

30.500

0

0

30.500

0

0

0

Totaal

44.600

22.445

0

44.600

9.922

0

12.523

 
Bestemmingsreserve werkgelegenheidseffecten
De reserve werkgelegenheidseffecten wordt ingezet voor het sociaaleconomisch herstelplan initiatief 1 (RIS 307129). Gezien de voordelen bij werkgelegenheid was het in 2021 niet nodig om de begrote € 3.3 mln. volledig te onttrekken.

Bestemmingsreserve StiP 2.0
Deze reserve is ingesteld bij de begroting 2021-2024 (RIS 306159, bijlage 3) voor StiP: Sociaal Traject in Perspectief. Dit is bedoeld voor het mogelijk risico om de kandidaatgerelateerde kosten in een bepaalde jaarperiode niet te kunnen dekken. Conform de begroting is er in 2021 € 5 mln. aan de reserve StiP 2.0 toegevoegd. Er is geen onttrekking gedaan omdat er minder STiP-kandidaten actief waren.  

Bestemmingsreserve Vernieuwing ICT werk, inkomen en armoede
Deze reserve is ingesteld om een aantal meerjarige ICT-projecten te financieren.   De verwachting aan het begin van het jaar was dat aan deze projecten in 2021 € 7.4 miljoen zou worden besteed. De realisatie is echter veel lager uitgevallen. Dit heeft meerdere oorzaken: een aantal (onderdelen) van projecten liepen vertraging op, de vervanging van het kernsysteem voor werk en participatie viel veel goedkoper uit dan verwacht, de ramingen bleken een aantal keet (te) voorzichtig opgesteld.

Aan concern zal nog een concerncorrectie worden voorgesteld waarmee een administratieve fout gecorrigeerd wordt en het verschil tussen planning en realisatie nog zo’n €0,8 mln. groter wordt. Op dat moment kunnen de verschillen ook concreter worden benoemd omdat ze dan optellen tot de juiste cijfers.

Bestemmingsreserve Werkoffensief +500
Om de door het college beschikbare middelen voor het Werkoffensief +500 te oormerken is er in 2019 gekozen om een bestemmingsreserve +500 aan te maken. Er is in 2021 € 4,7 mln. aan de reserve toegevoegd. Door een onderbesteding bij het Werkoffensief +500 is in 2021 € 1.2 mln. minder onttrokken uit de bestemmingsreserve +500. Dit bedrag wordt in 2022 ingezet.     

Bestemmingsreserve Armoede, Inkomen en Werk
Conform begroting is er € 30,5 mln. gedoteerd aan de reserve in 2021. Deze middelen bestaan uit circa 21,5 mln. Aan corona middelen van het Rijk en 9,6 mln. Aan verwacht voordeel op de TOZO. Deze middelen blijven zo behouden voor de verwachte impact van de coronacrisis in 2022 e.v.

Deze pagina is gebouwd op 01/18/2024 10:50:35 met de export van 01/18/2024 10:42:27