3.3 Weerstandsvermogen
De weerstandscapaciteit wordt periodiek beoordeeld. Het weerstandsvermogen geeft aan of de gemeente grote tegenvallers kan opvangen. Iedere gemeente houdt hiervoor een algemene reserve aan. Naast de algemene reserve behoren in Den Haag ook de reserve grondbedrijf, de programmareserves, de centrale bedrijfsvoeringsreserve en de gemeentebrede reserve exploitatieresultaten tot de incidentele weerstandscapaciteit. De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit de begrotingspost onvoorzien.
Inleiding
Een sluitende begroting zonder weerstandsvermogen zou betekenen dat iedere tegenvaller een probleem gaat opleveren als er geen even grote meevallers tegenover staan. In dat geval staan de begrotingsprogramma’s en daarmee het beleid van de gemeente permanent onder druk. Een weerstandsvermogen als financiële buffer is daarom noodzakelijk. Hoe groot die buffer moet zijn hangt vooral af van de risico’s die de gemeente loopt. Een risico heeft financiële gevolgen waarvan de precieze hoogte nog onduidelijk is en waarvan ook onzeker is of de gebeurtenis zich daadwerkelijk zal voordoen. In de algemene reserve lopen risico’s mee, die exogene oorzaken hebben én een potentieel majeure impact hebben. Ze voldoen aan één of meerdere van deze criteria:
- dusdanig onzeker vanwege lopende landelijke ontwikkelingen (b.v. herverdeeldiscussies gemeentefonds of compensaties) op betreffende geldstromen;
- die met wetgeving te maken hebben (niet-zijnde gesloten systemen met tarieven);
- van dusdanig grote omvang kunnen zijn dat een programma het effect financieel niet in het 1e jaar kan dragen;
- de kans van optreden is niet 100%, immers dan is sprake van een financieel tekort;
- kan niet met conform boekhoudkundige afspraken met een voorziening worden afgedekt;
- expliciet wordt besloten door het college.
Behalve het aanhouden van een financiële buffer hanteert de gemeente Den Haag aanvullende manieren om de financiële gevolgen van risico's op te vangen:
- Veel gebeurtenissen zijn weliswaar onverwacht, maar doen zich zo regelmatig voor dat over meerdere jaren bekeken vrij goed is aan te geven wat de financiële gevolgen daarvan kunnen zijn. Hiervoor reserveert de gemeente bedragen in de begroting of in voorzieningen;
- Een aantal risico’s kan voor een gedeelte worden opgevangen uit specifieke bestemmingsreserves of programmareserves;
- Bij investeringsprojecten is het gebruikelijk dat een post voor onvoorziene tegenvallers wordt meegenomen in het investeringskrediet, waarbij tevens expliciet gestuurd wordt op risicomanagement;
- Risico’s kunnen beperkt worden door het afsluiten van verzekeringen, bijvoorbeeld tegen brandschade aan gemeentelijke gebouwen;
De relevante risico’s voor het weerstandsvermogen zijn de risico’s die niet of onvoldoende op een andere manier zijn ondervangen. Het risicoprofiel van de gemeente is voortdurend in beweging. Sommige risico’s worden kleiner of verdwijnen, andere risico’s manifesteren zich juist. Ook komen er nieuwe risico’s bij. De risicoparagraaf wordt bij voorjaarsnota, begroting en de programmarekening opgesteld.
Om gestructureerd en transparant inzicht te bieden in de risico’s die de gemeente loopt en de bedragen die daarbij horen, maakt de gemeente Den Haag gebruik van een risico-cumulatiemodel. Dit model is de basis voor het bepalen van de wenselijke hoogte van de algemene reserve. Hierbij wordt van elk risico de kans en de impact ingevoerd, zoals verder op bepaald is in deze paragraaf. Het is onwaarschijnlijk dat alle risico’s tegelijkertijd zullen optreden, daarom wordt door het model gesimuleerd dat een combinatie van risico’s zich voordoet. Met dit model maken we een zo goed mogelijke berekening van de noodzakelijke hoogte voor de benodigde weerstandscapaciteit, die in een berekening met de beschikbare weerstandscapaciteit leidt tot het weerstandsvermogen.
Doelmatigheidsonderzoek financiële risico's
In 2021 is een doelmatigheidsonderzoek uitgevoerd naar de werkwijze rondom het risicocumulatiemodel. (Ris311212). Dit is het instrument dat de gemeente gebruikt om de benodigde hoogte van de algemene reserve te bepalen. Uit het onderzoek blijkt dat het risicocumulatiemodel nog steeds beantwoordt aan haar doelstelling het kwantitatief onderbouwen van de benodigde hoogte van de algemene reserve. De aanbevelingen uit het onderzoek richten zich allereerst op het versterken van de kaders en de procesvoering rond het weerstandsvermogen. Aanbevolen wordt een kadernota voor het weerstandsvermogen op te stellen en om de bijbehorende procesvoering op bestuurlijk en ambtelijkniveau meer te formaliseren. Het onderzoek geeft eveneens aanbevelingen over hoe de inzichtelijkheid van de informatie in de paragraaf weerstandsvermogen in de jaarrekening kan worden verbeterd.
Daarnaast worden praktische aanbevelingen gedaan met betrekking tot een registratiesysteem voor (gemeentebrede)risico’s en voor de inzet van instrumenten voor risicomanagement om het bewustzijn en beheersing van risico’s te versterken.
De doelstelling van het college is om in het najaar van 2022, als de bestuursperiode van een nieuwe
college en raad is aangevangen, een kadernota voor het weerstandsvermogen aan de raad aan te
bieden en in samenhang hiermee de processen, rollen, taken en verantwoordelijkheid meer expliciet te
beleggen. Vooruitlopend hierop wordt bij de jaarrekening 2021 de eerste aanbevelingen over de inzichtelijkheid van informatie overgenomen.