Financiële kengetallen
Het BBV schrijft een set financiële kengetallen voor. Op basis van deze set kengetallen krijgt u in één oogopslag een beeld van de financiële positie van de gemeente. In de onderstaande tabel ziet u de kengetallen voor het verantwoordingsjaar 2021.
Kengetallen | Jaarrekening 2020 | Begroting 2021 | Jaarrekening 2021 |
---|---|---|---|
Netto schuldquote | 26,21% | 38,98% | 34,76% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 21,08% | 32,94% | 28,14% |
Solvabiliteitsratio | 38,74% | 35,89% | 38,13% |
Structurele exploitatieruimte | 0,22% | -0,54% | 0,41% |
Grondexploitatie | 0,58% | 0,70% | 0,67% |
Belastingcapaciteit | 81,46% | 85,42% | 85,76% |
EMU-saldo | -93.145 | -178.277 | -64.776 |
Netto Schuldquote
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen (baten). De stijging van de netto schuldquote in 2021 ten opzichte van 2020 komt voornamelijk door de verkoop van de aandelen Eneco in 2020. . De verkoopopbrengst van ca. € 673 mln. maakte in 2020 onderdeel uit van de baten die daardoor eenmalig hoger waren. Hierdoor ontstond een eenmalig gunstig effect op het kengetal in 2020. De schuldquote van Den Haag bevindt zich ruim binnen de in de theorie genoemde (en door de VNG gehanteerde) grens van 130 procent.
Netto Schuldquote (gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen aan derden)
De netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen aan derden geeft inzicht in de schulden minus de leningen die zijn afgesloten om één op één door te verstrekken aan de verbonden partijen ten opzichte van de eigen middelen (baten). De stijging van de netto schuldquote in 2021 ten opzichte van 2020 komt voornamelijk door de verkoop van de aandelen Eneco in 2020. De verkoopopbrengst had een gunstig effect op dit kengetal in 2020.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin het bezit op de balans gefinancierd is door het eigen vermogen. Solvabiliteit is een term uit de bankwereld. De solvabiliteit geeft aan in welke mate een bedrijf zijn langlopende schulden kan terugbetalen. Dat is voor een bank belangrijk bij zijn beslissing om een bedrijf al dan niet een langlopende lening te verstrekken. Hoe meer eigen vermogen een bedrijf heeft, hoe hoger de solvabiliteit. Solvabiliteit speelt naast andere factoren als liquiditeit en economische vooruitzichten een rol bij de kredietwaardigheid.
Bij de gemeente heeft de solvabiliteit als losstaand getal een beperkte betekenis. De kredietwaardigheid van de gemeente wordt niet bepaald door de solvabiliteit en de gemeente kan niet worden geliquideerd.
De gemeentelijke solvabiliteit vertoont de afgelopen jaren een dalende tendens. Dit is het gevolg van bewust beleid. Een deel van het gemeentelijk vermogen bestaat uit bestemmingsreserves. Deze reserves zijn gevormd om het onderliggende beleid uit te voeren. Als dit beleid vervolgens wordt uitgevoerd, nemen deze reserves af. Uit de reserves worden incidentele impulsen gedekt. Hierdoor ontstaan geen tekorten op het moment dat de betrokken reserves zijn uitgeput. Anderzijds neemt de schuld van de stad toe doordat geïnvesteerd wordt in de fysieke infrastructuur (wegen, fietspaden, scholen en overige voorzieningen) van de stad. Deze voorzieningen worden op de balans geactiveerd en vervolgens af geschreven over de gebruiksduur. Om deze investeringen te kunnen betalen worden leningen afgesloten. Natuurlijk zijn de daaraan verbonden rente- en afschrijvingslasten van een adequate dekking voorzien, waardoor de begroting sluitend blijft.
Door het uitputten van de reserves neemt de solvabiliteit van de gemeente af. Een hoge reservepositie aanhouden zonder dat deze onderbouwd kan worden door onderliggende risico’s of toekomstige verplichtingen impliceert dat teveel geld op de plank blijft liggen. Ter illustratie het volgende voorbeeld. Het balanstotaal van de gemeente bedroeg per 31 december 2021 € 3,1 miljard. Stel dat er een solvabiliteitseis van 30 procent aan gemeenten werd gesteld. Dan zou het gevolg zijn dat de gemeente € 930 mln. aan reserves moet aanhouden en dat deze niet beleidsmatig ingezet mogen worden. Met andere woorden: het geld blijft op de plank liggen. Dat is onwenselijk. Kortom, daarom werkt solvabiliteit bij gemeenten, en de overheid in het algemeen, anders dan bij het bedrijfsleven. Wel schrijft het VNG een signaalwaarde voor van een gewenste solvabiliteit van 20 procent. De solvabiliteit van de gemeente ligt boven de signaleringswaarde van de VNG van 20 procent. De ontvangen verkoopopbrengst van de aandelen Eneco van ca. € 673 mln. is toegevoegd aan diverse reserves. In de komende jaren worden deze reserves ingezet waardoor de solvabiliteit zal gaan dalen. Het uitputten van de reserves is het gevolg van bewust beleid en de solvabiliteit moet altijd in relatie met de andere kengetallen bezien worden.
De kengetallen voor de schuldquota’s blijven ruim onder de signaleringsgrens van 130 procent.
Structurele exploitatieruimte
Het kengetal “structurele exploitatieruimte” geeft inzicht in welke mate de structurele lasten van de gemeente gedekt zijn door structurele baten. Een positief percentage betekent dat incidentele lasten deels uit structurele middelen worden gedekt. Een negatief percentage betekent dat structurele lasten deels uit incidentele baten worden gedekt. Het kengetal drukt dus niet uit of sprake is van een begrotingstekort of –overschot. Het kengetal structurele exploitatieruimte komt uit op 0,41%, wat aangeeft dat Den Haag structureel in evenwicht is voor 2021. Dit kengetal, anders dan begroot (-0,54%) geeft aan dat de gerealiseerde structurele baten toereikend zijn om de gerealiseerde structurele lasten te dekken. Het gunstiger kengetal ten opzichte van de begroting komt door het positief resultaat van de Programmarekening.
Grondexploitatie
De gemeente ziet grondexploitaties als een waardevol instrument om er voor te zorgen dat de stad zich blijft ontwikkelen in de gewenste vorm. Aan grondexploitaties zitten risico’s. Den Haag beperkt deze risico’s zoveel mogelijk door voorziene verliezen aan de voorkant af te dekken en eventuele winsten pas te verantwoorden als het voldoende zeker is dat deze zich voordoen. Deze systematiek is uitgebreid toegelicht in de paragraaf grondbeleid. Desalniettemin blijft er een restant risico. Daarbij kan als vuistregel gehanteerd worden dat hoe groter het aandeel van de grondexploitaties is ten opzichte van de totale gemeentelijke begroting hoe groter de impact is als het risico zich voordoet.
Het kengetal grondexploitatie geeft inzicht in de waarde van de gronden ten opzichte van de totale baten van de gemeente. Het percentage geeft ook aan dat Den Haag geen bovenmatige risico’s op de grondexploitaties loopt afgezet tegen de omvang van de begroting. Daar komt bij dat de gemeente met de reserve Grondbedrijf ook nog over specifiek op grondexploitaties gericht weerstandsvermogen beschikt. De verlaging van het kengetal in 2021 ten opzichte van 2020 komt voornamelijk door een lagere balanspositie in 2021 van de bouwgrond in exploitatie.
Belastingcapaciteit
Het kengetal belastingcapaciteit geeft weer hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde van alle gemeenten. Een belastingcapaciteit van 100% betekent dat de woonlasten exact het landelijk gemiddelde zijn. Een lager percentage dan 100% betekent dat de woonlasten per huishouden lager zijn dan het landelijk gemiddelde. Den Haag heeft met een percentage van 85,76% lage woonlasten ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Dit past binnen het streven van de gemeente om de woonlasten zo laag mogelijk te houden.
EMU-saldo
Het EMU-saldo is het geraamde saldo van de ontvangsten en uitgaven van een gemeente, berekend op transactiebasis en overeenkomstig de voorschriften van het Europese systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie. Het opnemen van het EMU-saldo is een verplichting die wordt voorgeschreven door het BBV. In 2021 is er een EMU-tekort. Hieraan liggen verschillende oorzaken ten grondslag. Dit hangt onder meer samen met de realisatie van de investeringen uit het meerjarig investeringsplan (MIP) en de uitvoering van het incidentele beleid uit de verschillende begrotingsjaren. Het EMU saldo ten opzichte van de begroting is € 114 mln. positiever door met name de onderbesteding in het MIP van ca. € 61 mln. en het incidenteel jaarrekeningresultaat van ca. € 70 mln.
Gemeenten sturen individueel niet op het EMU-saldo en een tekort leidt ook niet tot sancties.
Conclusie
De gemeente kende in 2021 een sluitende begroting. Wel zijn er uitvoeringsrisico’s, met name bij de uitvoering van de Jeugdhulp. Om de financiële gevolgen van de coronacrisis te kunnen opvangen heeft de gemeente in 2020 50 procent van de algemene reserve ingezet. De algemene reserve is te laag om de voorziene risico’s op te vangen als deze zich in de volledige omvang voordoen. Er is in 2020 een herstelplan voor de algemene reserve opgesteld en de eerste stappen zijn inmiddels gezet. Onderdeel hiervan is de voorgenomen verkoop van niet langer noodzakelijk vastgoed. In 2021 is de algemene reserve toegenomen van € 24,6 mln. naar € 50,0 mln. De financieringslast van de gemeente is structureel draagbaar en de gemeente heeft relatief lage schulden.
Daarnaast kent Den Haag ten opzichte van het landelijk gemiddelde een gematigde lokale lastendruk.
De solvabiliteit door de verkoop van Eneco in 2020 blijft de komende jaren boven de signaleringswaarde van de VNG van 20%. De Eneco-middelen zijn beleidsmatig belegd en zijn daardoor niet vrij beschikbaar. Gelet op de exploitatierisico’s en het afgenomen weerstandsvermogen is het zaak de financiële positie en de ontwikkeling daarin verscherpt te monitoren.